Marlies Tack graaft in haar eigen familiegeschiedenis en onderzoekt het nut van het verleden.
Op 26 januari 1943 wordt Marlies’ grootvader opgeroepen als dwangarbeider om gedwongen te gaan werken in Duitsland tijdens WOII. Haar grootmoeder beslist, als jonge bruid, om mee te gaan. Beiden worden tewerkgesteld in de Junkersfabriek in Schönebeck, in de omgeving van Maagdenburg, 150 km van Berlijn.
Op 22 augustus 2016 vertrekt Marlies op reis met haar vader.
Ondertussen komt een verhaal van drie generaties naast elkaar te liggen. Elk met een andere kijk op het verleden.
31 december 1998
Ik begon met dagboek-schrijven in 1945. Sindsdien vullen honderden bladzijden verscheidene mappen. Niet zeldzaam waren de keren dat ik me afvroeg: waarom eigenlijk?
Dikwijls heb ik gedacht ermee te stoppen, een paar uur later of s ‘anderdaags was ik weer vlijtig aan het schrijven. Ook nu heb ik weer geaarzeld en ook nu ben ik aan een nieuwe pagina begonnen…
Er staat niets in dat we niet mogen weten
Er staat niets in dat je niet verwacht
Er staat ook niets in dat choqueert
Er staat wel heel veel in dat we zelf niet meer weten
Dat we zijn vergeten.
6 maart 1945
8.00 alarm. Er komen geweldig veel vliegers over.
Overal waren ze.12 maart 1945
8.15, vooralarm. Alles blijft stil.17 maart 1945
11u vooralarm, 14.45 alarm.19 maart 1945
4.30 vooralarm, 5.00 alarm.
Ze nemen weer Maagdenburg onder handen. Een kilometer van hier vallen er bommen, juist achter de springstoffabriek, op een brouwerij die bijna totaal uitbrand. Ik heb natuurlijk van dit alles weer niets gewaar geworden omdat ik meer dan 300 meter onder de grond zat. Mijn vrouwke heeft des te meer schrik doorstaan.20 maart 1945
9.15 vooralarm, 9.50 alarm
Er zijn veel vliegers overgekomen maar toch is er niets gebeurd.26 maart 1945
10.45 klein alarm, ja dat is een nieuwe uitdrukking voor vooralarm, die hier nu ingevoerd is. Dus hebben we nu klein alarm en groot alarm.30 maart 1945
6.45 klein alarm, 8.00 groot alarm
Er komen geweldig veel vliegers over en den ganse tijd zat ik op den trein tussen Eckendorf en Eggerdorf waar den trein blijven stilstaan was tot het alarm sloeg. Uiteindelijk mag ik te voet gaan, want door het alarm reed de trein niet meer verder. Om twaalf uur kom ik aan in Schönebeck en is het tijd om te gaan slapen.31 maart 1945
Deze maand hebben we zomaar 44 keer klein alarm en 46 keer groot alarm!
Ik wil daar naartoe gaan omdat ik dat moet zien.
We zullen met de trein en met de fiets gaan.
Dan kunnen we overal geraken.
We zouden op één kamer slapen
Maar ik heb duidelijk gezegd aan die madam van ’t hotel.
Twee aparte bedden!
Het is een reis met mijn vader.